De verhalen, brieven en emoties van Srebrenica in Fenix museum

Er woei een zacht windje op Katendrecht. Verborgen achter de wolken, de hoop op een zachte herfstzon. Ik was 5 minuten te laat op onze eerste afspraak met Zoë Zee in het Fenix museum. Mirela Kahrimanović, gelukkig keurig op tijd, zat al binnen. Het was 25 oktober 2024.

Lopend langs de bouwhekken zocht ik de doorgang met slagboom waar ik opgehaald zou worden. Behalve de imposante stalen trap bovenop het gebouw dat zich al wervelend omhoog strekt richting de hemel, was de rest van het nieuwe museum over migratie een mysterie voor de buitenwereld.

Enkele minuten later leidde Zoë me naar de kantoortoren. De enige ruimte die al in gebruik was genomen. Net twee weken voor onze afspraak. We mochten ‘iets’ organiseren in aanloop naar de herdenking van 30 jaar sinds de Srebrenica-genocide in het nog te openen Fenix museum. Mirela en ik waren hier voor een eerste kennismaking.

Het zou iets worden met verhalen delen. Uit die eerste brainstorm met Zoë werd dat al duidelijk. Dat mochten we doen op Plein – een overdekte stadsplein waar we vanuit de kantoorruimte een glimp van konden opvangen. Pas over een half jaar zouden we Plein echt kunnen bezoeken.

Vanaf dat moment rolden de ideeën als vanzelf. Dat gaat wel vaker zo in de werkgroep Rotterdam Herdenkt Srebrenica. Iemand spant de eerste kettingdraden, de rest springt al wevend bij en voor je het weet hebben we een prachtig wandtapijt gemaakt. Die eerste kettingdraden, dat was deze keer een boek in de maak – ‘Mijn liefste – Brieven van Srebrenica’.

Mustafa Hadžiibrahimović had er over gedroomd. In zijn droom pitchte hij een idee voor een enthousiaste commissie. Een verzameling ansichtkaarten, geschreven door nabestaanden aan dierbaren die ze in de genocide van Srebrenica hebben verloren. Mustafa liet het niet bij dromen, klopte aan bij PAX en Mladi BiH en het idee kreeg een vaste vorm. Geen tentoonstelling met ansichtkaarten, maar een brievenbundel in de vorm van een boek.

Toen we begin 2025 Mustafa benaderden met de vraag of het boek af zou zijn in juni én of we het in Fenix mochten lanceren, was de zoektocht naar briefschrijvers pas begonnen. Een deadline was welkom, het moment en de plek voor lancering ideaal.

Zo weefden we het programma verder rondom het boek en het thema. Fenix werd wekelijkse kost. Op organische wijze vielen de stukjes in elkaar. Meer prachtige mensen sloten aan. Briefschrijvers Fahrudin Alić, Dženan Halilović, Midheta Husejnović, Erna Hamidović en Sabit Aljić lezen hun brieven voor. Arna Mačkić, Chris Keulemans, Jusuf Tepić en Mustafa Hadžiibrahimović sluiten aan voor een panelgesprek. Elma Čavčić geeft een kunstworkshop. Bekir Kolić en Jasmin Karagić spelen Sevdah muziek. We zetten een ‘verhalenmarkt’ op met onder andere boeken en kunstwerken van Anita Karabašić en Selma Maglić. En we richten een Bosnisch Café op in Plein als plek van samenzijn en napraten.

Het productieteam achter het boek werkte heel hard door. Vanuit Rotterdam Herdenkt Srebrenica sprongen we bij om brieven te vertalen. Toen ik aan de eerste vertaling zat, drong het gewicht van wat op papier staat pas diep door. Dit is veel meer dan een brief, het is een getuigenis van mensenlevens. Een leven dat door geweld niet meer geleefd mocht worden, maar voortleefde in het leven en het verdriet van dierbaren. Geen steriele cijfers, niet slechts een naam, maar een gezicht en persoonlijkheid die zich al lezend vormen. In één korte tekst niet alleen de geschiedenis van de overledene, maar dat van een hele familie. En het zijn er 8372 die in Srebrenica werden vermoord. Stilvallen met een hoofd vol gedachten is het enige wat je kan doen. En toch vonden deze briefschrijvers de kracht, de moed, om hun gedachten op papier te zetten. En daar ben ik ze zeer dankbaar voor, want ze schreven historie die alleen zij kunnen verwoorden.

Het werden er 42. 42 moedige schrijvers die een bijdrage leverden aan het boek ‘Mijn Liefste – Brieven van Srebrenica’. Gisteren lanceerden we de brievenbundel in Fenix voor een publiek van zo’n 250 man. Op welk moment ik als dagvoorzitter werd gekozen, kan ik me niet dagen. Het was een bijzondere eer om op die manier bij te dragen aan een middag vol emotie. De laatste briefschrijver, Sabit Aljić, sloot zijn brief af met onderstaande zinnen, en ik het programma daarachteraan, kijkend door een waas van tranen.

“Als ik nog leef wanneer ze je lichaam vinden, dat wat er nog van jou overgebleven is, zal ik je ter aarde bestellen met een gebed. Ik zal bij je begrafenis bidden. Ik, en alleen ik, want ik ben de enige van de familie die het overleefd heeft.”


Mustafa Hadžiibrahimović had een droom. Als je dromen deelt, dan komen ze soms echt uit.

De organisatie van het evenement in Fenix was een grote onderneming, die we met veel toewijding en liefde zijn aangegaan met een groep vrijwilligers van Rotterdam Herdenkt Srebrenica en in een hele fijne samenwerking met de programmeurs van het Fenix museum. Zoals altijd werden we daarbij ondersteund door de jongerenorganisatie Mladi BiH. Voor het programma rondom de boeklancering werkten we bovendien nauw samen met Mustafa Hadžiibrahimović en vredesorganisatie PAX.

Dank in de eerste plaats aan Mirela Kahrimanovic, Sandra Puđa en Mina Husejnović voor het samen trekken van deze kar. Mustafa Hadziibrahimovic, Dion van den Berg, Medina Agić en Ivana Peric en voor de mooie samenwerking en het aan ons toevertrouwen van de boeklancering. Ece Jansen-Meşe, Zoe Zee en Barbara de Reede voor de fijne samenwerking en organisatie vanuit Fenix. Onze RHS collega’s Ajla Mujčić, Erna Hadzihasanovic, Božica Simeunović, Amina Begtašević en Almir Mehmedbegovic, voor alle ondersteuning en hulp. En ook aan alle Mladi BiHjongeren en andere vrijwilligers die tijdens het event kwamen helpen.

Enorm veel dank aan alle deelnemers, in de eerste plaats de brieflezers, Fahrudin Alić, Dženan Halilović, Midheta Husejnović, Erna Hamidović en Sabit Aljić. De panelleden Arna Mačkić, Chris Keulemans en Jusuf Tepic. Aan kunstenares Elma Čavčić, onze gelegenheidsband Bekir Kolić en Jasmin Karagić en verhalenmarkt deelnemers Anita Karabašić en Selma Maglić, Dženita Sefer, Ivana Perić en Edin Halilović.

Geschreven door Dženita Čamo.