6 juli 2024 – Prof. dr. Pamela Habibovic
Het is 9 juli 1995.
Een krakend, kort gesprek via een haperende radioverbinding:
‘Het ziet er niet goed uit hier. Ze komen de stad binnen. Maar maak je geen zorgen. Er zijn VN soldaten hier; zij zullen de kwetsbaren, vrouwen en kinderen beschermen. Ik ga voor de zekerheid via de bossen. Richting het vrije gebied. Maak je geen zorgen. We zien elkaar snel.’
Ik wist toen niet dat dit ons laatste gesprek zou zijn.
Tussen maart 1992 en die 9 juli 1995 was er af en toe contact geweest tussen mij en m’n vader.
Via radioamateurs.
Dankzij brieven die via het Rode Kruis werden uitgewisseld.
Of door de brieven die een jonge VN soldaat uit Barneveld meenam tijdens zijn verlof in Nederland.
De boodschappen van mijn vader richting mij waren altijd positief geweest:
– ‘Wat geweldig dat Nederland jullie een veilige plek heeft geboden – zorg ervoor dat je de taal leert, dat kan je verder helpen.’
– ‘Wat goed dat je nu naar een gewone middelbare school kunt gaan – doe je best om goed te leren, een goede opleiding is belangrijk, en zo kun je mama en je zusje ook weer helpen.’
– ‘Wat fantastisch dat je de kans kreeg om te werken, zodat je nu je rijlessen kunt betalen – rij je wel voorzichtig?’
Over zijn eigen situatie was hij realistisch:
‘Ik ben hier gebleven om te helpen, maar dat was naïef; ik kan zo weinig doen.’
‘Het enige wat ik nog wil is bij jullie zijn, maakt niet uit waar’, zei hij nog.
Hij sloot ons contact altijd met dezelfde woorden af:
‘Nog even, en dan zijn we weer samen’, zei hij dan.
Zijn adviezen werden een soort mantra voor mij: wees dankbaar voor de kansen die je krijgt en werk hard om die kansen maximaal te benutten. Het werd mijn overlevingsstrategie, ook op de momenten dat het moeilijk was.
De eerste keer de pauze op de middelbare school. Als puber die niemand kent en de taal niet machtig is.
Of de eerste toets geschiedenis op diezelfde school, waarbij ik maar het hoofdstuk uit mijn hoofd ging leren en tijdens de toets alles ging opschrijven in de hoop dat het juiste antwoord ertussen zat.
Of mijn keuze voor een technische studie, ondanks de wens om antropoloog te worden, omdat met wiskunde, natuurkunde en scheikunde de Nederlandse taal minder belangrijk is.
Ondertussen waren er in die tijd ook altijd mensen die me het gevoel gaven welkom te zijn.
Zoals die gepensioneerde leraar Nederlands, die me elke week gratis lessen gaf en ook elke week andere koekjes kocht, zodat ik de Nederlandse koffie-met-koekje cultuur zou leren waarderen.
Ik denk ook aan mijn fantastische studiegenoten, door wie ik besloot mijn technische studie af te ronden, in plaats van na een jaar te switchen naar antropologie.
Zonder m’n vader was ik niet wie ik nu ben.
Maar zonder 9 juli 1995 was ik óók iemand anders geworden.
Ik had ieder ander willen zijn, mét hem.
Na die dag werd het stil.
Oorverdovend stil.
Geen brieven meer, geen gesprekken via radioamateurs.
Zelfs geen afscheid tijdens een begrafenis.
Wat overbleef was ongeloof, onbegrip, boosheid.
Over wat er gebeurd is, en dat zijn vertrouwen in de VN soldaten en in de goedheid van de mens zo vreselijk geschaad was.
M’n boosheid sleet. Wat overblijft is verdriet. En al zijn adviezen.
Ik heb ze elke dag bij me. Zeker bij de grote gebeurtenissen in mijn leven zitten ze vooraan in mijn gedachten.
Toen ik mijn diploma behaalde, mijn doctoraat, toen ik hoogleraar werd, en later rector.
En zeker ook op mijn trouwdag en bij de geboorte van mijn kinderen.
Er is een oud Bosnisch liefdesliedje dat zegt ‘svako ima svoje razloge’, wat zoiets betekent als ‘iedereen heeft zo zijn redenen’ of ‘iedereen maakt eigen keuzes’.
Als ik dat liedje hoor, dan voel ik de kern van de boodschap die mijn vader me gaf met al zijn adviezen.
Dingen zijn soms zoals ze zijn, maar je maakt je eigen keuze hoe je met de situatie omgaat. En dat geldt voor iedereen.
Tegenwoordig hoor ik weleens mensen zeggen: al die migranten, die vluchtelingen, zijn gelukzoekers, of erger nog, ze komen alleen voor ons geld.
Maar vluchten, je thuis verlaten, je kinderen uit de voor hun bekende omgeving rukken, dat is een keuze die je pas maakt als je geen andere optie ziet. Dat is nooit en voor niemand gemakkelijk. Dat weet ik zeker.
En als je die keuze eenmaal gemaakt hebt, dan begint het pas.
Lukt het je om je plek te vinden in de nieuwe omgeving? Om hard te werken en je eigen
leven opnieuw op te bouwen, maar ook om iets terug te geven als dankbaarheid voor de kansen die je kreeg?
Lukt het je om respect, of zelfs waardering te krijgen voor de nieuwe cultuur waarin je terecht bent gekomen, zonder het gevoel te krijgen dat je je eigen achtergrond, je eigen ik, verloochent?
Lukt dit alles, zelfs als het heel hard werken is?
Of geef je op, word je boos op de wereld en schop je tegen alles wat niet als eigen voelt?
Eerlijk gezegd weet ik ook niet of dit alles mij gelukt is.
Wat ik wel weet is dat die aardige VN soldaat uit Barneveld, die gepensioneerde leraar Nederlands, die fantastische studiegenoten en nog heel veel andere mensen het voor mij makkelijker hebben proberen te maken. Daar ben ik ze dankbaar voor.
Iedereen heeft zijn redenen, iedereen maakt eigen keuzes. En dat is hoe het gaat in het leven.
Maar we mogen niet vergeten te luisteren naar elkaars redenen.
Verliezen we het vermogen om naar die redenen te luisteren, dan verstomt de dialoog.
En dan zijn we alleen nog bezig elkaars keuzes te beoordelen en te veroordelen.
Waar dat toe kan leiden heb ik, en velen die aanwezig zijn hier vandaag, van dichtbij
meegemaakt.
Laten we onze kinderen – en ook de volwassenen – leren dat dit niet de juiste weg is.
Kansen bieden aan een ander, creëert nieuwe kansen voor iedereen.
Mijn verhaal is één van vele, dat realiseer ik me goed.
Maar deze verhalen, verteld tijdens herdenkingen als deze, zijn belangrijk.
We halen herinneringen naar boven aan mensen die ons dierbaar waren.
Warme gedachten aan de mensen die ons gemaakt hebben tot wie we nu zijn.
Al deze zielsverwanten, en al deze herinneringen: ze helpen ons.
Ze blijven ons sturen in de keuzes die we maken.
We voelen ze elke dag van binnen.
‘Nog even en dan zijn we weer samen’
Ik wou dat hij dát nooit had hoeven zeggen.